Begin main content
Zoek · Hoofdpagina

Vraag en antwoord

 

Over de stichting  

Wie is Stichting Taalverdediging?

Onze taal kent binnen de grenzen van ons taalgebied stevige concurrentie van met name het Engels. Regionaal wedijvert ook het Frans met het Nederlands. Stichting Taalverdediging is van mening dat onze taal een cultuurgoed is dat het waard is om te verdedigen en verdedigt het Nederlands binnen onze landsgrenzen, opdat ons erfgoed voortleeft. Dit omvat onder meer het gebruik van het Nederlands in het openbaar leven, waaronder radio en televisie, het onderwijs, het bedrijfsleven en het gebruik van onze taal door politci.

De Stichting heeft een achterban van honderden begunstigers verspreid door het gehele taalgebied. We beschouwen het gehele taalgebied als ons werkterrein, maar we zijn ook een Nederlandse stichting, waardoor het zwaartepunt van onze activiteiten in Nederland ligt.

Hoe is Stichting Taalverdediging ontstaan?

Eind jaren '90 ontstond binnen de achterban van het Genootschap Onze Taal  onvrede dat het genootschap niets tegen de verengelsing deed. Enkele actieve leden richtten de werkgroep Taalverdediging op, met als doel actiever op te gaan treden. Hieruit werd in 2001 de Stichting Taalverdediging opgericht met als doel deze werkzaamheden te ondersteunen. In 2005 werd de stichting bestuurlijk hervormd met politieke neutraliteit als uitgangspunt.

Komt Stichting Taalverdediging ook voor het Afrikaans op?

Jazeker, het Afrikaans is zo nauw verwant aan het Nederlands dat Nederlands en Afrikaans als twee dialecten van dezelfde taal beschouwd kunnen worden. Men zegt wel eens dat een taal een dialect met vlag en leger is, in het geval van Nederlands en Afrikaans gold dat begin 20e eeuw voor beide varianten, met als gevolg dat er nu twee "talen" bestaan. Het verschil tussen Nederlands en Fries of Limburgse dialecten is nog altijd een stuk groter dan tussen Nederlands en Afrikaans: Wie de ene taal verstaat, verstaat automatisch de andere taal. Daarmee is het niet meer dan logisch het Afrikaans bij het Nederlands te rekenen.

Komt Stichting Taalverdediging ook voor het Fries op?

Jazeker. Friezen zijn over het algemeen ook Nederlandstaligen. Zij behoren daarmee automatisch tot onze doelgroep en het opkomen voor het Fries is daarmee een logische aanvulling op onze activiteiten. We zijn echter geen voorstander van het opdringen van het Fries aan andere Nederlandstaligen. We hechten bijvoorbeeld aan het gebruik van "Friesland" in Nederlandstalige teksten, in Friese teksten verdient "Fryslân" de voorkeur.

Houdt Stichting Taalverdediging zich bezig met spelling?

Een groot deel van de achterban en ook het bestuur hebben hun ideeën over de spelling van het Nederlands. Die ideeën zijn echter verschillend, evenals de mening of er sowieso iets aan de spelling moet veranderen. We publiceren daarom wel van tijd tot tijd artikelen waarin ideeën over spelling geopperd worden, deze zijn altijd op persoonlijke titel van de auteur. We streven niet naar verandering en accepteren de autoriteit van de Nederlandse Taalunie op dit gebied. Desondanks zullen we wel eens een bewuste keuze maken om op specifieke punten van de officiële spelling af te wijken.

Over het Nederlands

Is het Nederlands in gevaar?

Als we het over voortbestaan hebben, dan is het Nederlands geen bedreigde taal. Voor het voortbestaan van een taal kun je kijken naar de jeugd. Over het algemeen geldt dat zolang er jonge kinderen zijn die een taal gebruiken, zelfs als je ze zegt dat niet te doen, de taal niet bedreigd is wat betreft het voortbestaan. Kinderen in ons taalgebied gebruiken onze taal volop, dus is er geen vrees om aan te nemen dat onze taal zal verdwijnen. Wel zijn problemen als Engelstalig basisonderwijs een gevaarlijke ontwikkeling op dit gebied, maar ook hier willen we niet stellen dat het Nederlands nu al in voortbestaan bedreigd wordt.

Wat wel bedreigd wordt is de positie van onze taal in de maatschappij: De taal die op school gesproken wordt, die mensen op hun werk spreken, waar handleidingen in gedrukt worden en ga zo maar verder. Deze komt de laatste jaren steeds verder onder druk te staan: Nederlandstaligen worden steeds vaker gedwongen van een andere taal gebruik te maken. Een taal is een communicatiemiddel, als burgers niet in hun eigen taal kunnen communiceren is er een ernstig probleem.

Er is ook een kwaliteitsprobleem: Al die vreemde woorden en constructies maken onze taal niet mooier. Onze spellings- en grammaticaregels kunnen er niet zomaar op toegepast worden, waardoor de leerbaarheid van onze taal in het geding komt.

Is Taalverdediging tegen vreemde woorden?

Er wordt binnen gevestigde taalinstituten vaak nogal schouderophalend gereageerd op vreemde woorden. Leenworden zouden van alle tijden zijn, we hebben nu Engelse leenwoorden, vroeger hadden we Latijnse leenwoorden. Alle talen lenen woorden, dus een taal die geen woorden leent, leeft niet. Dit is beslist waar, maar er zijn een aantal redenen om toch minder blij te zijn met al die Engelse woorden. Het is logisch dat we voor nieuwe begrippen geneigd zijn te kijken naar andere talen. Maar op het moment dat we alleen nog maar woorden overnemen uit andere woordenboeken, er iets mis is met het vermogen van onze eigen taal om woorden voor nieuwe begrippen te vinden. De laatste tijd is een groot deel (merendeel?) van de nieuwe woorden gewoon Engels. Dat geeft te denken.

Dit gebrek aan vermogen om eigen begrippen te vinden heeft gevolgen voor de regelmatigheid van onze taal. Onze uitspraakregels zijn niet toepasbaar op woorden als tank, website, swipen. Dit maakt onze taal lastiger te leren. Dat geldt voor degenen die onze taal willen leren, maar de laatste jaren worden computers ook steeds belangrijker, te denken valt aan spraakherkenning en automatische vertaling. Dit wordt niet eenvoudiger als onze taal steeds onregelmatiger wordt. Het is verder ook niet bevorderlijk voor het imago van onze taal als de helft van onze woordenboek uit het Engelse woordenboek is gekopieerd.

Dus ja, Taalverdediging houdt niet van vreemde woorden. Dat betekent niet dat we ze te allen tijde mijden: We proberen het mooiste Nederlands te schrijven. Meestal is het gebruik van Nederlandse woorden mooier dan het gebruik van vreemde woorden. Er komt echter een punt dat het dwangmatig mijden van vreemde woorden ervoor zorgt dat de tekst geknutseld aanvoelt. Dat is het moment dat het gebruik van een vreemd woord mooier kan zijn dan het dwangmatig proberen te vertalen.

Over het Afrikaans

Is het Afrikaans niet de taal van de blanken?

Nadat Zuid-Afrika begin 20e eeuw een onafhankelijk land werd, kende het twee officiële talen: Engels en Nederlands. De Boeren, die in het tijdperk daarvoor onderdrukt werden, werden opeens een politieke factor van belang. Bescherming van hun identiteit lag hun nauw aan het hart. Hieruit ontstond het Afrikanernationalisme, de verheerlijking en bescherming van de Boerencultuur, waaronder hun taal. De beruchte apartheidsperiode is hier een gevolg van geweest, maar ook de afscheiding van het Afrikaans van het Nederlands in 1927 had veel te maken met Afrikanernationalisme.

Vandaag de dag kent het Afrikaans zo'n 7 miljoen moedertaalsprekers. In Zuid-Afrika vinden we 2,7 miljoen blanken, 3,4 miljoen kleurlingen en 0,6 miljoen zwarten die de taal als moedertaal spreken. Er zijn dus meer niet-blanke dan blanke moedertaalsprekers. Daarnaast wordt de taal veel gebruikt als tweede taal en zeker niet enkel door blanken. Als we in Namibië kijken, dan is het Afrikaans één van de meest gebruikte talen, terwijl slechts een klein deel van de bevolking blank is. Het beeld van veel buitenstaanders, dat blanken Afrikaans spreken en zwarten inheemse talen, is in ernstige mate onjuist. De apartheidsperiode in Zuid-Afrika heeft tot gevolg gehad dat er bij grote bevolkingsgroepen een afkeer ontstond van het Afrikaans. Het was de apartheidstaal. De heeft de taal geen goed gedaan, er kwam veel nadruk op de andere koloniale taal te liggen: Het Engels. Het zijn met name de niet-blanke sprekers van het Afrikaans die hier de nadelen van hebben ondervonden. Deze groepen hebben vandaag een zeer slechte maatschappelijke positie.

Nu de apartheid dieper in het verleden afzinkt, wordt het Afrikaans weer meer als gewone taal  gezien. Voorzichtig lijkt er een nieuwe generatie gebruikers ontstaan die het als een praktische taal zien in een land met vele talen. Het Afrikaans is immers eenvoudig te leren en wordt overal begrepen. Afrikaanstalige muziek is zeer populair, het gebruik op televisie neemt toe, en ook de filmindustrie begint langzaam aan weer Afrikaanstalige producties te maken. Niettemin heeft het Afrikaans tegenwoordig een zeer ondergeschikte rol ten opzichte van het Engels gekregen, taaldiscriminatie is een dagelijkse praktijk.

Bij Stichting Taalverdediging zien we het Afrikaans als de taal van alle 7 miljoen moedertaalsprekers. Met Afrikanernationalisme houden we ons nadrukkelijk niet bezig.

Is het Afrikaans een bedreigde taal?

Wat ons betreft: Ja. Dat betekent niet dat er over 20, 30 jaar geen sprekers meer zullen zijn, maar er bestaat in Zuid-Afrika een sterke maatschappelijke druk om kinderen in andere talen op te voeden. Dit dunt het aantal moedertaalsprekers uit. Het feit dat het Afrikaans ook in het onderwijs sterk achteruit gaat versterkt dit. Niettemin kiest een ander deel van de bevolking er juist weer expliciet voor om hun kinderen in het Afrikaans op te voeden en wordt de taal veel als tweede taal gebruikt. Dit neemt het directe gevaar voor uitsterven weg, desondanks blijft de situatie zorgelijk.

Onderwijs

Is Taalverdediging tegen Engelse les?

Stichting Taalverdediging is niet tegen het onderwijzen van talen en dus ook niet tegen Engelse les. Het feit dat Nederlandstaligen goed waren in het spreken van vreemde talen heeft ons veel goed gebracht en Taalverdediging wil daar zeker niet aan tornen.

Waarom is Taalverdediging tegen tweetalig onderwijs?

"Tweetalig onderwijs" is een eufemisme om Engels de voertaal in het onderwijs te maken. Taalverdediging streeft naar een maatschappij waarin burgers zich in een volledig Nederlandstalige maatschappij kunnen bewegen. Zij spreken weliswaar meerdere talen voor communicatie met andere volken, maar alle faciliteiten in de maatschappij, waaronder het onderwijs zijn in het Nederlands beschikbaar. Het recht op onderwijs in eigen taal is één van de meest elementaire rechten van een taalgemeenschap en het tornen hieraan schaadt die taalgemeenschap in het overbrengen van hun taal op de volgende generatie.

De basisschool heeft een belangrijke functie in het aanleren van de moedertaal. Kinderen beginnen aan de basisschool met een elementaire woordenschat en grammatica. Op de basisschool wordt dit verder uitgebouwd zodat de kinderen uiteindelijk lange volzinnen met complexere grammaticale constructies kunnen procederen. Daarnaast leren zij op de basisschool lezen, schrijven, problemen in hun woordenschat worden rechtgezet en zij leren talloze begrippen te benoemen. Op het moment dat belangrijke lessen als de aardrijkskundeles in het Engels gegeven wordt, hebben de kinderen uren per week minder oefening in hun moedertaal en zullen de kinderen de Nederlandse begrippen die verband houden met aardrijkskunde niet meer oppikken, maar de Engelse begrippen leren.

Op dit moment schieten basisscholen ernstig tekort in het hun taak kinderen hun moedertaal aan te leren, getuige de grote problemen met taalachterstanden bij kinderen van allochtone afkomst en het feit dat kinderen die de basisschool verlaten schromelijk tekort schieten in hun spellingsvaardigheden. Deze problemen zullen groter worden als de voertaal op de basisschool deels Engels is.

Verder vereist de manier van lesgeven bij "tweetalig onderwijs" de inzet van leerkrachten die de Engelse taal zeer goed beheersen. Dit leidt ertoe dat leerkrachten die niet aan dit profiel kunnen voldoen achtergesteld worden bij het vinden van een baan. We zien zelfs dat leerkrachten uit Engelstalige landen geïmporteerd worden, waarbij er geen enkele eis wordt gesteld tot het leren van Nederlands. Dat een leerkracht die geen Nederlands spreekt nadelig is voor het Nederlands is evident: Zo'n leerkracht kan de kinderen niet helpen bij het aanleren van hun moedertaal, maar veroorzaakt ook sociale problemen in de maatschappij, bijvoorbeeld omdat de kassajuffrouw in de supermarkt Engels moet gaan spreken bij het afrekenen van boodschappen omdat de leerkracht dat niet kan.

Moet je een vreemde taal niet zo vroeg mogelijk aanleren?

Vroeg beginnen heeft bepaalde voordelen, maar niet zoveel als voorstanders van "tweetalig onderwijs" beweren. Uit onderzoek blijkt dat het met name op uitspraakgebied voordelen heeft, maar dat op oudere leeftijd beginnen zeker niet leidt tot het trager onder de knie krijgen van een vreemde taal. Kinderen pikken een taal snel op als hun ouders in omgeving die taal gebruiken, maar bij gebruik als voertaal op school is het rendement vrij klein. Men moet zich realiseren dat kinderen op jonge leeftijd nog druk bezig zijn met onder de knie krijgen van hun moedertaal en geen vat zijn waar je allerlei talen in kunt stoppen door ze aan heel veel talen bloot te stellen. Merk verder op dat Taalverdediging niet tegen het vroeg beginnen met talen is, wel tegen het gebruik van een andere voertaal op school.

Zijn buitenlandse studenten goed voor onze economie?

Dat is vrij onwaarschijnlijk. De Nederlandse universiteiten besteden veel energie aan het werven van studenten in het buitenland.Dit doen zij niet met het nobele idee een bijdrage aan de Nederlandse economie te leveren, maar uit financieel eigenbelang. De overheid verdeelt namelijk middelen over de universiteiten afhankelijk van het aantal studenten. Een universiteit die in het buitenland werft, heeft meer studenten dan een universiteit die dat niet zou doen. De totale hoeveelheid geld die de overheid besteedt aan het universitair onderwijs stijgt echter niet als er meer mensen studeren. Het gevolg is dat de hoeveelheid geld die een universiteit per student ontvangt daalt. Dit is een proces dat al jarenlang gaande is. Omdat universiteiten minder geld per student te besteden hebben, komt er druk te staan op de kwaliteit van het onderwijs.

Heeft de buitenlandse student zijn diploma, dan is de kans zeer groot dat hij weer vertrekt. Hij heeft immers niet zoveel met Nederland, hij spreekt de taal bijvoorbeeld niet, want buitenlandse studenten worden daarbij aangemoedigd vooral geen Nederlands te leren (universiteiten willen namelijk dat Nederlandse studenten verengelsen en niet het omgekeerde). Daarmee zijn de economische kosten die Nederland heeft gemaakt in het opleiden van de buitenlandse student weer verloren gegaan.